Kies de afdeling:
Kies het vak:
Percentage (landelijk) goed gemaakt: %


Gebaseerd op alle jaren
Gebaseerd op de jaren na de kernvakkenregeling (>=2013)
Ander startjaar

Voorspelde N-term:
0
Gemiddeld cijfer: 0.
"Betrouwbaarheid": .
Bij 'Percentage (landelijk) goed gemaakt' vult u in hoe u inschat (of weet) hoe goed het examen landelijk is gemaakt. Als het totaal aantal punten dat behaald kon worden bv. 65 is en gemiddeld zijn er 36 punten gehaald, dan is dit percentage (36/65)*100=55%. Dit getal is meestal pas goed in te schatten als het examen al is geweest.

Afdeling: , vanaf het examenjaar , vak: , percentage goed gemaakt: %.

Jaar P-waarde Max. score Gemid. score N-term Gemiddeld cijfer Onvoldoende (%)

"Hoe is het gegaan? Hoe hebben je leerlingen het gedaan?" Vroeger kon je als docent in de tijd tussen het examen en de uitslag daar nog wel eens een uitspraak over doen onderling. Toen ik in het onderwijs begon (1995/1996) telden de punten voor natuurkunde nog op tot 90 en wist je dat als een leerling bijvoorbeeld 57 punten had gehaald, dat zij/hij dus een 6,7 als cijfer ging krijgen. Sinds 1998 gaat dat niet meer zo. Hoe wel, kun je hier lezen.

Bij het voorspellen van de N-term ga ik uit van een aanname die slechts ten dele klopt. Je zou kunnen beargumenteren dat als je een grote groep leerlingen hebt elk jaar die een examen doet, dat het dan logisch is dat de leerlingen elk jaar hetzelfde gemiddelde cijfer halen. Examenopgavens maken is geen sinecure, dus als het een jaar wat slechter gemaakt is, is het logisch om te denken dat dat aan de toets ligt en niet aan de leerlingen. De N-term kan dit oplossen. Als het langjaarlijks gemiddelde een 6,3 is en met N=1 wordt het dit jaar een 6,1 dan is het geen gek idee om de N-term 1,2 te maken. Dan is het weer in lijn met de afgelopen jaren.

Dit gebeurt echter niet zo. Bij Duits op de HAVO is het gemiddelde altijd rond de 6 en varieert tussen 5,7 en 6,1 en bij wiskunde B op het VWO varieert het tussen de 6,4 en de 7,1. Dit betekent dat de voorspelling sowieso niet klopt!

Als laatste is het belangrijk om mee te wegen of er aanvullingen op het correctievoorschrift zijn. Wanneer een vraag door een fout voor iedereen goed gerekend moet worden, dan wordt de N vaak iets lager. De leerlingen beginnen hierdoor vaak op een hoger cijfer.

Technisch

De N-termen en P-waardes (welk deel van het examen is goed gemaakt door de leerlingen) van een bepaald vak van alle examenjaren worden uit de database opgehaald. Dan wordt er een lineair verband gezocht tussen deze twee waarden door gebruik te maken van de kleinste-kwadratenmethode. Klik hier voor meer informatie over deze methode.

De kleinste kwadratenmethode levert een formule op in de vorm van N-term=a· P-waarde + b. Dan zijn a en b dus bekend. In deze formule vul ik de door de gebruiker ingeschatte P-waarde in. De N-term die daaruit komt is de geschatte N-term. Deze zie je ook in de gegenereerde grafiek. Overigens is dit gewoon de N-term die ervoor zorgt dat het cijfer gelijk wordt aan het gemiddelde van alle voorgaande jaren.

De betrouwbaarheid die onder de schatting staat is de zogenaamde determinatie-coëfficënt R². Dit is een maat voor de mate waarin de data overeenkomt met de formule. Hoe dichter deze coëfficient bij 1,0 ligt, hoe beter de voorspelling is. Deze coëfficiënt wordt ook berekend met de kleinste kwadratenmethode.

Nogmaals: hecht geen waarde aan deze voorspelling.

Klik hier voor mijn tweets. Klik hier voor mijn YouTube-pagina. Klik hier voor mijn LinkedIn-profiel. Klik hier voor mijn Instagramkunst
home N-termen N-voorspeller Ruwe data Achtergrond Gemaakt door Arjan van der Meij. Aan deze site kunnen geen rechten worden ontleend.